Zo’n quarantaine duurt drie weken (duur van de maximale incubatietijd), maar mocht er in het huishouden iemand ebola ontwikkelen, dan begint het hele circus van drie weken opnieuw. Er zijn hier dorpen die al sinds september in quarantaine zitten, omdat er steeds een nieuw geval bij komt. Was enkele dagen terug in een dorpje van 70 inwoners, hier vlakbij, waarvan al 25 personen zijn overleden. We bezochten een man, die drie dagen geleden ontslagen is uit een ebolacentrum. Hij heeft elf familieleden verloren.
Een groot commandocentrum coördineert hier de bestrijding van ebola in deze regio, Kambia, in het noordwesten van Sierra Leone, en grenzend aan Guinee. Twee maal daags is er een vergadering, waarbij alle betrokken overheidsinstellingen, VN organisaties, nationale en internationale ngo’s, militairen, lokale gezondheids autoriteiten enz vertegenwoordigd zijn. Meestal zijn er een man of vijftig, zestig aanwezig. Alle gegevens worden uitgewisseld: hoeveel ‘alerts’ er zijn binnengekomen via het gratis telefoonnummer (een soort ebola 112), hoeveel doden er gerapporteerd zijn die dag en of die een veilige begrafenis hebben gehad, hoeveel mensen er in quarantaine zitten, het aantal ‘suspects’, en de labuitslagen die aantonen of iemand wel of geen ebola heeft. Enz enz. Van alle doden die nog niet eerder getest zijn wordt een monster uit de mond genomen om alsnog te bepalen of de doodsoorzaak ebola was. Er staat een hoge boete en gevangenisstraf op het niet doorgeven van sterfgevallen en het zelf begraven, maar het is wel heel opvallend dat bepaalde districten al maandenlang geen doden hebben geregistreerd….
Hoe belangrijk het echter is dat de doden wél veilig worden begraven toont een voorbeeld van eergisteren aan: in de naburige district Bombali zijn net 41 nieuwe gevallen gevonden. Allen hadden de (onveilige) begrafenis bijgewoond van een aan ebola overleden man, die uit de hoofdstad Freetown was gereisd. (Door het aanraken en wassen van een dood, uiterst besmettelijk lichaam door vele mensen die de begrafenis bijwonen kan het heel snel gaan….)
Het uitvoeren van zo’n quarantainemaatregel is een overheidstaak, en gebeurt door politie en militairen. En hoewel dat in deze situatie gelegitimeerd lijkt, betekent het echter ook vaak dat mensen, uit angst voor quarantaine, de bush in vluchten, of naar een ander deel van het land vertrekken waar ze familie hebben zitten. Met alle gevolgen van verspreiding van dien. Om de quarantaine te ‘verzachten’ krijgt men voedsel en drinkwater. Als het om het huis van een ebolapatient gaat wordt het huis volledig met chloor gesprayed en gereinigd, maar worden ook de matras, kleding en andere mogelijke besmettingsbronnen meegenomen en vernietigd. Dus ook dat moet vervangen worden.
En er gaat natuurlijk regelmatig wat mis. Bij een paar families in quarantaine waar onze staf net langs is geweest is al twee weken geen voedsel meer bezorgd, en zijn geen materialen geleverd (emmers, chloor, ) om minimale hygiëne toe te passen. Geen overdreven luxe als het gaat om ebolapreventie…. MSF zal vanaf morgen een zgn ‘hygiëne kit’ distribueren (en eventueel andere organisaties aansporen hun beloftes na te komen wat distributie betreft van voedsel en drinkwater). Mensen zijn soms radeloos omdat ze als gevolg van de quarantaine niet naar hun landjes kunnen, en de hele oogst verdort.
Het zijn sinds aankomst superdrukke weken geweest. Zit inmiddels al op de derde locatie: eerst Freetown (waar ik Rob heb achtergelaten; inderdaad, strikte no touch policy, dus toen we afscheid namen moest ik naar hem zwaaien….), toen door naar het project Bo, waar ik slechts een paar dagen geweest ben omdat MSF graag wilde dat ik naar een andere, nieuwe missie ging, en nu dus zit ik dus sinds een week in Kambia, een klein dorp direct aan de grens met Guinee. Die ‘transfer’ had ook zeker met m’n frans te maken, ook al moet m’n frans wat opgepoetst worden. Het is de bedoeling dat het een cross-border activiteit wordt, wat inhoudt dat de contact tracing van ebolagevallen niet beperkt blijft tot deze kant van de grens, zoals nu gebeurt, maar dat er veel meer over en weer samengewerkt wordt met Guinee. Voor een groot deel van de bevolking bestaan die grenzen eenvoudig niet. Er zijn tientallen ongecontroleerde grensovergangen. Je woont aan de ene kant van de grens, maar gaat naar school of je rijst verkopen in Guinee. Sommige mannen houden er in ieder land een gezin op na…. (En op de keper beschouwd is ebola natuurlijk ook een soa!).
Gisteren was ik aanwezig in een dorp hier in de buurt naar aanleiding van de melding van een jongen van begin twintig met alle verschijnselen van ebola. Toen deze jongen ziek werd in Guinee, waar hij zijn zus bezocht, heeft zijn moeder ervoor gezorgd dat hij terug kwam naar z’n dorp in Sierra Leone. Zelf is deze jongen inmiddels niet meer in staat om antwoorden te geven. Hij ligt in het ebolacentrum, en het is de vraag of hij het haalt. Maar alle mensen met wie hij onlangs contact heeft gehad moesten in kaart worden gebracht, omdat ze risico op besmetting hebben gelopen. Onder de mangoboom werd gesproken met zijn broer die hem verzorgd heeft, de persoon die hem met de brommer heeft vervoerd, en samen werd gekeken wie er allemaal nog meer bij betrokken was. In dit geval vergezelden we de district surveillance officer, een zeer gedreven man die ook voorlichting gaf in het Susu, een lokale taal. Onze focus was met name om duidelijk te krijgen welke cross-border contacten er spelen. Vandaar dat ik vanmorgen, toen de uitslag van de bloedtest positief bleek, de WHO verantwoordelijke in Guinee heb gebeld met het verzoek dit geval aan de Guineese kant op te pikken. Gisteravond hebben we een rapport geschreven, dat vanmorgen naar de WHO in de Guinee is gestuurd. Als alles goed gaat zullen zij ervoor zorgen dat de contacten in het dorp in Guinee gewaarschuwd worden. In ieder geval hebben zijn familieleden daar veel risico gelopen. Er wordt op dit moment hard gewerkt om visa voor Guinee voor ons team te regelen, zodat we zelf ook binnenkort daar op stap kunnen, met het doel dat de lijnen tussen de twee gebieden nog korter worden. Het feit dat Guinee franssprekend is en Sierra Leone engelssprekend, is een serieuze handicap voor de coordinatie van de ebolabestrijding.
De afgelopen dagen bezoeken gebracht aan een paar gezondheidsposten in het grensgebied om te zien hoe hun response op ebola is, of ze veel personen uit Guinee zien, hoe het centrum functioneert in tijden van ebola. Ook toen eerst naar de lokale chief, die je nooit mag overslaan. Later samen met hem lopend door niemandsland naar de grenspost met Guinee. Checkend of er ebolacontrole is; of de temperatuur wordt gemeten van alle passanten, of iedereen de handen moet wassen. Niet dus. Guinee is een blijvend probleem. De epidemie is daar nog niet goed onder controle, en juist in het aan ons district grenzende gebied zit de helft van de gevallen uit heel Guinee. Mensen zijn daar argwanend naar ebolabestrijders (en in oktober zijn er zelfs acht gezondheidswerkers vermoord). Ook de laatste weken is er veel agressie geweest die was gericht op auto’s van het Rode Kruis en MSF. We zullen dus een voorzichtige strategie moeten bepalen.
Overigens moet je je niet teveel van zo’n grenspost voorstellen. Een paadje dat langs wat plukjes lemen hutten voerde, wankelend over planken bruggetje, en vele, vele palmbomen. Dan hangt er een touwtje over het paadje, en dan ben je bij de grens. Een dronken soldaat lag ergens onder een rieten afdakje, hij was nogal argwanend. Maar toen we weer vertrokken kregen we een kokosnoot (die we met gechloreerd water afgespoeld hebben….).
Bij een andere grenspost werd ons te kennen gegeven dat we ons maar beter snel uit de voeten konden maken. Er gaan namelijk nog steeds geruchten dat blanken ebola verspreiden….
De leukste grenspost was waar we in een kano over de rivier naar de overkant moesten. Omdat de nationale staf niet kan zwemmen moesten we allemaal een zwemvest aan (die zoveel indruk maakten op de verpleegkundigen van het postje aan de andere kant dat ze direct vroegen of ze ze niet mochten hebben).
Ik geniet ervan als ik op stap mag. Het is fantastisch om door de rijstvelden te lopen, mensen baden in het riviertje, je wandelt langs ronde lemen hutten met daken van palmbladeren (of waren het bananenbladeren?). Het is een zeer afgelegen gebied hier, we rijden uren over hobbelige zandpaden, en komen door piepkleine dorpjes met helemaal niets. Maar de ebolaposters ontbreken zelden.
Sierra Leone is een straatarm land, dat nog steeds niet helemaal is bijgekomen van een jarenlange burgeroorlog. Misschien herinneren jullie je de berichten over al die amputaties. Yes, dat was hier dus. Moeilijk voor te stellen, als je ziet hoe prettig en vriendelijk de bevolking is. Maar toen ik gisteren aan de praat raakte met een health promotor die bij ons werkt, vertelde hij me dat hij in de oorlog 18 familieleden heeft verloren. Zijn hoogzwangere tante werd het doelwit van een weddenschap tussen twee soldaten. Zou het een jongen of een meisje zijn daar in die buik. De gruwelijke details die volgenden zal ik jullie besparen.
Het zijn zulke vermoeiende, lange dagen.... (om acht uur de deur uit, en vaak doorgaand tot een uur of tien ’s avonds). Sinds aankomst nog geen enkele dag vrij gehad. Was vele malen per dag m'n handen, en de no-touch policy wordt streng gerespecteerd, dus ieder contact vermijden, en de temperatuur wordt bij bepaalde checkpoints bij iedereen genomen. Jullie kennen de plaatjes van de tv, het zijn allemaal van die ‘thermometerpistolen’. Internet is superschaars, en zeker niet aanwezig in de guesthouse van de missie waar ik met het team zit. Er is slechts een paar uurtjes elektriciteit per dag, dus kouwe biertjes zijn ook een luxe. Gelukkig is er stromend water, wat niet aanwezig was in het hotel waar we eerst zaten. Natuurlijk is er alleen koud water, maar met temperaturen die fors boven de 35 graden liggen is dat niet de hoogste prioriteit. En over die zweterige nachten onder een muskietennet zonder airco of fan zal ik het maar helemaal niet hebben.
Het internationale team waarin ik zit bestaat uit vier personen. Allen zijn een stuk ervarener dan ikzelf op ebolagebied, dus ik voel me regelmatig een groentje. De nationale staf bestaat ondermeer uit een een gezondheidsvoorlichter (die zelf tijdens zijn werk in de ebolakliniek van MSF besmet is geraakt maar het overleefd heeft) en een Guineese man die alles weet van biosecurity, omdat hij in het team zat dat de doden moest begraven en die assisteerde bij de hygiene in het ebolacentrum. Na een bezoek aan de dorpen sprayt hij zelfs de zolen van onze schoenen met een chlooroplossing. Bang ben ik trouwens nog geen moment geweest.
Gelukkig heb ik regelmatig telefonisch contact met Rob. Dat scheelt een slok op een borrel, en maakt dat we onze verhalen bij elkaar kwijt kunnen. Voel me daardoor minder alleen. Het duurt altijd een tijdje voor ik m’n draai heb gevonden, ook in een team met onbekenden. Ben nu eenmaal niet zo’n groepsmens!;) Geen idee alleen wanneer ik Rob zal zien (laat staan omhelzen….).
Soms duizelt het me allemaal. Een nieuw land, de ebolaproblematiek, snappen hoe de ebolabestrijding word georganiseerd, al die overheidsorganisaties en internationale organisaties met alle poppetjes en namen die daarbij horen, alle afkortingen, en nu ook proberen om het systeem in Guinee in beeld te krijgen, zodat ook daar contacten gelegd kunnen worden. Tja, eh…..en we worden natuurlijk ook een dagje ouder!;)
Nou, in elk geval hebben jullie een indruk (of misschien ook wel helemaal niet, want het blijft een wonderlijke wereld).
Hoop dat het inmiddels al een klein beetje op lente begint te lijken in Nederland. Heb sinds aankomst helemaal niets meer gehoord over nieuws in Nederland of de wereld. Simpelweg geen tijd of gelegenheid. Dus of Nederland de Elfstedentocht schaatst of inmiddels op terrasjes tussen de narcissen zit? Geen idee. Maar als de wifi in het commandocentrum het doet zit deze brief over een kwartiertje in jullie inbox.
In ieder geval voor nu heel veel lieve groeten!
Els
(Foto's MSF)
Kambia, 28 maart 2015
Het is alweer een maand geleden dat ik voor het laatst een uitgebreide rondzendbrief heb geschreven. Het wordt tijd voor een update, want de tijd gaat snel en voor je het weet sta ik alweer op Schiphol. Dat laatste zou mogelijk iets vroeger kunnen zijn dan gepland was, maar daarover zo meer.
Een korte schets: ik zit aan tafel in de woonkamer van het huis dat we van de katholieke missiebroeders hebben gehuurd, en in de aangrenzende kamer ligt Rob een beetje ziek te zijn. We zijn tenslotte in Afrika, en een beetje diarree en koorts af en toe horen erbij. In een normale situatie dan. Want we leven hier in ebolatijden. En zoals jullie weten zijn enkele van de verschijnselen van ebola diarree en koorts. En heb ik net met een soort MSF alarmlijn in Brussel gebeld om te overleggen. Want zodra een MSF’er koorts heeft moeten zij worden geïnformeerd en het beleid in overleg worden uitgestippeld. Er wordt nagevraagd of er risicocontacten met ebolapatienten zijn geweest. Gelukkig is dat niet het geval, voor zover we kunnen nagaan. Het ‘no-touch’ beleid is door Rob strikt gerespecteerd (met mij als uitzondering op de regel dan tijdens onze clandestiene omhelzingen;). Ik maak me dan ook geen zorgen (en Rob zelf ook niet), maar toch moet hij worden geïsoleerd in zijn kamer, staat er een handsprayer met een chlooroplossing bij de deur en ben ik de enige die naar binnen mag voor eventuele zorg – maar daarbij wel een afstand in acht nemend. Hij heeft een apart bord, bestek, beker. En is hij net begonnen met antibiotica, maar mag vooral geen paracetemol omdat dat koorts kan maskeren. Ik ga ervan uit dat ik aan het eind van deze brief de patiënt genezen mag verklaren, maar vooralsnog moeten we hem voorzichtig benaderen. Overigens heeft hij een paar minuten geleden overgegeven. Oeps, nog een symptoom van ebola. We houden het vooralsnog op een voedselvergiftiging (maar arme Rob heeft wel zelf het braaksel op de vloer met een zware chlooroplossing opgedweild).
Of we daadwerkelijk in de buurt ebolapatienten zijn geweest wordt vaak pas in latere instantie duidelijk. Door onze regelmatige bezoeken aan de families die in quarantaine zitten (omdat ze risico op besmetting hebben gelopen) kunnen we van dichtbij het verloop van de epidemie een beetje volgen. Tijdens de grote dagelijkse ochtendvergadering -waarbij alle zowel nationale als internationale ebolabestrijders aanwezig zijn- wordt een update gegeven. Daardoor weten we hoeveel nieuwe gevallen er zijn gevonden. Die worden dan in een zogenaamde surveillancemeeting besproken en wordt afgesproken wie waar op afgaat.
Een dag nadat de quarantaine is gestart (en mensen dus letterlijk achter een touw zijn gezet), er voedsel en drinkwater is gedistribueerd, het huis met chloorwater is gereinigd, matrassen verbrand zijn en door nieuwe vervangen etc), arriveren wij met onze hygiëne kit. Zo’n kit bestaat uit een emmer met een kraantje, een pot chloorkorreltjes, een aantal stukken zeep, twee extra emmers, plastic handschoenen, en ook voor ieder gezinslid een eigen bord, lepel en beker. Het team geeft uitgebreide voorlichting. Ze spreken de lokale taal. Vaak zijn we wel een uur bezig. We proberen iedereen die deel uitmaakt van het huishouden erin te betrekken. Ook de chief van het dorp is aanwezig, de zogenaamde ‘contact tracer’ die het gezin tweemaal daags moet bezoeken, en meestal staat er ook een hele kring van nieuwsgierige omstanders. We vertellen over ebola, hoe het wordt overgebracht, hoe besmetting kan worden voorkomen, welke symptomen je kunt hebben, en vervolgens leggen onze mensen uit hoe de chlooroplossing moet worden gemaakt en waar het voor dient. Ze doen het voor, en op de emmers zijn plaatjes geplakt met tekeningen. Er bestaat soms wantrouwen t.a.v gechloreerd water; het wordt geassocieerd met ebola.
We wassen zelf als eerste onze handen met het net gemaakte gechloreerde water, en laten vervolgens alle gezinsleden hetzelfde doen, inclusief de kinderen, zodat ze weten hoe het kraantje werkt. Is altijd een erg leuk onderdeel en we klappen zo’n kleuter bemoedigend toe als hij geconcentreerd z’n handjes heeft gewassen. Als iedereen aan de beurt is geweest is het afvalwater dat wordt opgevangen in een aparte emmer meestal bijna zwart…..We leggen uit wanneer ze hun handen moeten wassen, en wanneer je een sterkere chlooroplossing moet gebruiken, bijvoorbeeld bij het opruimen van braaksel, of het schoonmaken van de latrine (als men die al heeft….). Een paar mensen uit het dorp halen een paar emmers water uit de put of een riviertje. Niemand heeft stromend water, niemand heeft elektriciteit. Eén lid van het huishouden wordt verantwoordelijk gemaakt voor het dagelijks aanmaken van nieuw gechloreerd water.
Zo brachten we laatst een kit bij een familie in een klein dorp, Malal, niet ver hier vandaan. Een hut, een vader en een moeder, en acht kinderen. Het hele gezin was in quarantaine geplaatst na de dood door ebola van een inwonend familielid. Ik ben een paar keer langs deze familie geweest, en sprak met ze, door een touw gescheiden, lachte naar de kinderen, en ze zwaaiden naar ons als we wegreden. Het leek allemaal goed te gaan, totdat plotseling de man overleed. Nadat een kind ziek werd zijn alle gezinsleden getest en opgenomen in het ebolacentrum. We zagen het lijstje met namen op het grote witte bord in het commandocentrum steeds korter worden. Als eerste overleed de mollige baby van 9 maanden, kort daarvoor nog lekker lurkend aan de borst van zijn moeder, zich van geen dreiging bewust. Een dag later de peuter van drie. Alleen de moeder en drie van de acht kinderen lijken het overleefd te hebben.
Een ander voorbeeld is een gezin in een ander dorpje, Lacoyo, waar een vrouw aan ebola overleed. Na twee weken overleed haar zwangere schoonzus, die in het huis naast haar woonde. Beiden lieten een man en kinderen na. Een paar dagen gelden bezocht Rob met het team het in quarantaine gezette gezin opnieuw, en liet de vader hen vanachter het touw weten dat zijn vijfjarig dochtertje zich niet lekker voelde. Ze bleek 39.2 koorts te hebben, en direct hebben we de alarmlijn gebeld. Vanochtend kwam de uitslag van de bloedtest: ook het dochtertje heeft ebola, en inmiddels is ze overleden. Het zijn soms hartverscheurende situaties. Van dichtbij zien we hoe ebola hele gezinnen -en daarmee levens- verwoest. Door het relatief lage aantal ebolagevallen krijgen patiënten een gezicht. Rob heeft het overleden vijfjarig meiske op zijn netvlies staan, dat zich in de armen van haar vader had genesteld, en droevig de wereld in keek na de dood van haar moeder. Er is ruimte voor de menselijke maat.
Dat was in het begin van de epidemie anders. Mijn collega, die in juli en augustus in Kailahun werkte (het grensgebied waar de uitbraak is begonnen), vertelde me gisteren hoe ambulances vol met patiënten er negen uur over deden om het door MSF gerunde enige ebolacentrum in het land te bereiken. Bij aankomst bleken vaak een paar patiënten onderweg al te zijn overleden. Lichamen moesten verbrand worden: er gingen zoveel mensen dood dat het niet bij te benen was. Velen van hen waren naamloos. Soms werden kinderen met ebola bij de ingang van het centrum ziek achtergelaten door hun radeloze ouders. Het centrum was zo overvol dat het zelfs patiënten moest weigeren. Waar we nu de tragiek van de individuele gevallen zien, mensen met een gezicht en verhaal, was het toen de tragiek van de grote onbekende aantallen.
In mijn vorige rondzendbrief heb ik uitgelegd dat we hier in Kambia in de eerste plaats zijn om de communicatie tussen Guinee en Sierra Leone in dit grensgebied te versterken; de ‘cross border component’. Er worden enorme stappen gezet. Dat is zeker niet alleen aan MSF te danken, maar ik ben er wel van overtuigd dat we ons steentje hebben bijgedragen. En als ik ‘we’ zeg, moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat dat vooral de credits zijn van mijn collega, die daadkrachtig op het juiste moment bij de juiste personen aan tafel aanschuift, en dingen in beweging krijgt die mijzelf nooit gelukt waren. Maar de cross border problematiek en noodzaak tot samenwerken wordt inmiddels breed gedeeld. Er is afgelopen maandag een verdrag, een ‘Memorandum of Understanding’ getekend door Sierra Leone en Guinee, tijdens een groots spektakel, precies op de grens, waarbij zelfs de twee vicepresidenten werden ingevlogen per helikopter. Alles was zeer geprotocolleerd, met vele plichtplegingen en speeches (het duurde úren, in de hitte zittend onder een luifel), maar uiteindelijk werd het verdrag getekend, en is daarmee de samenwerking tussen beide landen in de grensgebieden daadwerkelijk formeel bekrachtigd. We zijn behoorlijk positief over de vorderingen.
Ebola is hier zeker nog niet over, maar het is echt ongelooflijk hoeveel organisaties, menskracht en middelen beschikbaar zijn. Te laat, dat is zeker, maar nu zijn ze er. Er zullen op korte termijn zowel Frans- als Engels sprekende contactpersonen aan beide zijden van de grens worden aangesteld die verantwoordelijk zullen zijn voor het doorgeven van informatie. Iemand is in Sierra Leone ziek geworden van ebola, maar blijkt een paar dagen daarvoor een week lang bij familie in Guinee op bezoek te zijn geweest. Dan is het van belang dat er in Guinee ook onderzoek gedaan wordt; zeer waarschijnlijk is de bron van de besmetting dan in Guinee. En vice versa. We zijn zover dat we in gesprek zijn met een organisatie om de hygiëne kits over te nemen, en mogelijk op niet al te lange termijn (paar weken?) de MSF activiteit te sluiten. Uiteindelijk geeft MSF er de voorkeur er aan om daar te werken waar anderen niet staan te dringen. En hier struikelen we inmiddels over de organisaties.
Zelf kijk ik erg uit naar de regelmatige bezoeken van Rob. Hij is hier nu voor de derde keer. Erg fijn. We zitten overigens in een driedaagse ‘lock up’. Er is een soort uitgaansverbod, alles is drie dagen dicht, iedereen moet thuis blijven, en teams gaan van deur tot deur om voorlichting te geven over ebola, te checken of er mogelijk ebolagevallen zijn, en zeep uit te delen. We hebben dan ook voor drie dagen voedsel ingeslagen. Organisaties in de ebolabestrijding mogen gewoon circuleren en hun werk blijven doen maar er is geen winkel open en de straten zijn leeg. Was Rob niet ziek geworden had ik nu een middag in Guinee gezeten, op werkbezoek bij onze Belgische collega’s van MSF België, die sinds kort aan de andere kant van de grens actief zijn. Gelukkig kan ik dat rustig overlaten aan de al eerder genoemde collega….. Maar ook de komst van MSF Belgie heeft de noodzaak voor ons om aan beide zijden van de grens actief te zijn verminderd.
Bang ben ik gelukkig nog steeds niet. Ebola is een realiteit hier, maar met bepaalde voorzorgsmaatregelen zijn de risico’s te minimaliseren. En het scheelt natuurlijk enorm dat we niet betrokken zijn bij directe zorg van ebolapatiënten, en geen collega’s hebben in dit project die dat wel doen. Er worden nog steeds geen handen geschud in Sierra Leone en ook dat went snel. De ‘no-touch’ policy valt me minder zwaar dan verwacht. Het blijft wonderlijk dat ook extreme situaties ‘normaal’ worden. Mensen die achter een touw worden gezet, scholen die al een jaar dicht zijn. De radiouitzendingen waar dagelijks verslag wordt gedaan van het aantal nieuwe ebolagevallen. De lijsten met namen van patiënten, of met namen van personen die verdacht worden van ebola, of die net zijn overleden aan ebola. De militairen met wie we samenwerken en die een belangrijke rol hebben in de bestrijding. Het decontaminatieteam in witte ebolapakken dat je opeens tegenkomt in een dorp als ze het huis van een ebolapatient betreden. De vreugde als een familie de quarantaine ongeschonden drie weken lang heeft doorstaan en het touw wordt weggehaald en niemand ziek is geworden. Het feit dat je beleefd de aangeboden stoel afslaat als je in een dorp met huishoudens in quarantaine aankomt en iemand komt aanrennen met een stoel, omdat je niet weet wie er voor je op heeft gezeten. Als die duizend kleine dingen die normaal worden als je hier lang genoeg bent (maar me waarschijnlijk onwerkelijk voorkomen zodra ik weer terug zal zijn in Nederland).
Inmiddels heb ik het laatste koude colaatje voor Rob gepakt, en zit hij in bed in ‘Congo’ te lezen, het gelauwerde boek van David van Reybrouck. Bij het verlaten van zijn kamer heb ik plichtsgetrouw mijn handen gesprayed, want hier heeft iedereen met koorts ebola tot het tegendeel bewezen is. Ik zal wachten met het versturen van deze brief totdat hij koortsvrij is. Dus als je deze mail leest hoef je je in elk geval geen zorgen te maken. De 31e zullen we ons 35-jarig samenzijn vieren - op afstand, want Rob is dan als het goed is weer terug in Freetown. Het blijft ongelooflijk fijn dat we dit samen doen, ook al zien we elkaar weinig. We spreken elkaar wel bijna dagelijks telefonisch, waardoor ook dit weer opnieuw een gedeelde ervaring is.
Blijf trouwens rustig berichten sturen. Ook al lukt het niet altijd om te antwoorden, ik vind het erg fijn om nieuws van het thuisfront te krijgen.
Els