Wethouder Maarten Divendal wandelde door de Refter van het stadhuis toen zijn oog viel op een bewerkte foto van een man zonder neus. Spontaan voelde hij aan zijn eigen neus of die er nog aan zat, moest toen niesen en holde naar de WC om zijn handen te gaan wassen. Schokkend kwam er wat doorzichtige zeep in zijn handen en hij schrobde en schrobde en schrobde. Alsof zijn leven er vanaf hing.
“Ik ben geschokt” dacht Maarten. “Dat ga ik tegen Bernt zeggen”. De Burg, die zoals gewoonlijk op zijn kamer mailtjes zat te beantwoorden was blij dat hij even gestoord werd, zelfs al was het door wethouder Divendal. “Ga eerst eens even rustig zitten, Maarten” gebaarde Bernt, naar de ongemakkelijke stoeltjes aan het raam. “Een glaasje gemeentepils?” grapte hij om de geschokte Maarten op z’n gemak te stellen. “Nee ik drink niet overdag” hijgde Maarten, nog zo overstuur dat hij het grapje niet begreep.
“Nou en toen liep ik door de Refter en toen zag ik dat hoofd en ik liep net te denken aan al die processen en moties en mijn imago en mijn toekomst als wethouder en toen… Dit gaat te ver, Bernt!”
“Nou als Maarten met al dat eelt op zijn ziel geschokt is, dan moet het wel erg erg zijn” dacht de Burg. “Kom Maarten we gaan samen nog eens kijken”
Bernt nam Maarten bij de hand en samen daalden ze af naar de voormalige kloostergang. Daar aangekomen zag de Burg de foto van de man zonder neus en realiseerde zich dat hij al vele malen door de tentoonstelling was gelopen zonder er naar te kijken. “Toch jammer dat Chris ziek is, die heeft tenminste verstand van kunst want die is portefeuillehouder”, dacht Bernt.
“Ja dit gaat wel ver Maarten” troostte Bernt en bedacht bij zichzelf dat een van de functies van kunst was om te prikkelen en aan te zetten tot nadenken. “weet je wat, we bellen Hilde” Maarten, die liever had gehad dat Jan Nieuwenburg was gebeld omdat die altijd vindt wat hijzelf vindt, realiseerde zich net op tijd dat Bernt waarschijnlijk geen zin had om Jan te bellen. In de vergadering van de dag ervoor was Jan het voor het eerste niet eens geweest met de Burg.
“Hilde, Hilde het gaat te ver, de kunst in de Refter!” sprak Bernt; “wat vind jij”
“Chips”, dacht Hilde, “wat heb ik nu weer gemist”, die toch wel blij was dat ze geconsulteerd werd. “Ja, het gaat te ver, echt ik doe mijn uiterste best” sprak Hilde op overtuigde wijze, “doe er wat aan!”
“Nu is het drie tegen één,” telde de Burg in één keer goed, want Chris was tenslotte ziek.
“Maarten, jij vervangt Chris dus jij haalt die rotzooi weg, Dit gaat te ver. Ik doe het persbericht”
“Zo en nu gauw weer naar m’n e-mailtjes. Dit heb ik weer daadkrachtig opgelost, wat zijn we toch een goed team. Als het nu maar geen gedoe oplevert.” De Burg en Maarten verlieten tevreden de refter. Bernt keek niet meer naar de foto, maar zag wel dat Maarten even aan zijn neus voelde.
Lukas Mulder