Vanaf 2015 is een groot deel van de zorg, ondersteuning en opvang; van Rijksbeleid naar lokaal beleid overgegaan. De aanname was/is dat gemeenten beter zicht hebben op de problematiek, de wensen en bijbehorende behoeften van inwoners. Met lokale middelen kun je beter zorg op maat bieden, maar is dit ook echt gelukt of hebben we nog stappen te maken?
De afgelopen periode is met name ingezet op het praktisch mogelijk maken van de decentralisaties maar er blijven nog veel knelpunten bestaan. Hoe krijgen we onze systeemwereld afgestemd op de leefwereld? Hoe kunnen we het best de toegang tot voorzieningen en regelingen organiseren voor de inwoners? Hoe zorgen we voor minder bureaucratische en administratieve rompslomp voor zowel cliënten als professionals? Knelpunt is ook de onbekendheid van onafhankelijke cliëntondersteuning. En hoe gaan we om met de sterke toename aan WMO- vragen uit de stad? Zorgen over de (rijks)budgetten zijn bekend. Maar vooral het grote, groeiende, aantal inwoners dat zich meldt voor ondersteuning, is sinds januari 2019 een grote zorg. En niet alleen in Haarlem maar in heel Nederland.
In Haarlem zijn we op zoek naar de juiste antwoorden op deze knelpunten en optimalisatie van onze processen en uitvoeringen. Om iedereen mee te nemen en ook vooral van elkaars goede voorbeelden te leren, heb ik in de Philharmonie ook een aantal mooie Haarlemse initiatieven genoemd:
- Het Oliemannetjes overleg & het team Haarlemmer Olie. Een mooie werkwijze bij ons is het team Haarlemmer Olie. Dit team bestaat uit oliemannetjes/vrouwtjes afkomstig uit verschillende afdelingen van onze ambtelijke organisatie in het sociaal domein. Zij zijn in het leven geroepen om snel te kunnen schakelen bij zeer complexe meervoudige vragen. Het leert ons integraal te kijken naar de vragen van onze inwoners en hiernaar te handelen. Vaak zitten de problemen op zoveel terreinen dat het bijna een onmogelijke taak is om te bezien hoe en waar te beginnen. In dit overleg zorgt de ‘Haarlemse olie’ dat er weer vaart komt in een dossier en een inwoner weer verder geholpen kan worden.
- Een ander voorbeeld waar ik echt heel trots op ben, is het werken met ambassadeurs voor toegankelijkheid. Wij hebben in het jaar van de toegankelijkheid 2018 elf ambassadeurs mogen benoemen die Haarlem helpen bij het toegankelijk maken en houden van de stad. Dit zowel sociaal als fysiek. Zowel Danny als Femke, beide fysiek beperkt hebben in de Philharmonie hun zienswijze verteld. Deze ervaringsdeskundigen zijn van grote waarde. Zij spelen een belangrijke rol, zowel binnen de gemeente als daarbuiten richting bewoners bedrijven en andere organisaties in de bewustwording.
Ik wilde niet alleen over de financiële tekorten in het sociaal domein praten. Maar vooral proberen praktische voorbeelden te delen en te vinden om onze zorgvoorzieningen te optimaliseren. Een van de zaken was het verbeteren van de formulieren, wat leidde tot de suggestie van een schrap-sessie van overbodige formulieren. Het verbeteren van de informatie voor cliëntondersteuning, het vastbijten in een dossier en niet doorschuiven van het bekende kastje naar de muur, inwoners informeren over de status van hun aanvraag, etc.
Het was een inspirerende en leerzame dag en er zijn veel nieuwe contacten gelegd. Ik was ook weer trots te zien dat we iedereen serieus nemen (onze ambassadeurs op het podium) en dat we op zoveel terreinen bezig zijn (met zoveel aanbieders in gesprek zijn en de optimalisatieprocessen).