Leden van de Staten-Generaal,

Het is zeer ongebruikelijk om het woord ‘ik’ te gebruiken in deze traditionele rede. Toch zult u het woord vandaag vaak horen. Het is dan ook een troonrede die anders is dan andere, simpelweg omdat de tijden anders zijn dan voorheen.

Dit is de tweede keer dat ik de troonrede uitspreek. Lag de vorige keer, net als in voorgaande jaren, het zwaartepunt van deze rede op de zware economische tijden waaraan ook ons land niet heeft weten te ontsnappen, inmiddels gaat het iets beter. Er gloort licht aan het eind van de tunnel die ooit schier eindeloos duister leek te zijn.



Ik wil het vandaag dan ook niet te lang hebben over de begroting die het kabinet vandaag aanbiedt. Kort samengevat, het ging heel slecht en het gaat inmiddels wat beter. Daarop anticipeert het kabinet in de begroting. De economie volgt de curves zoals het dat altijd al heeft gedaan. De economische seizoenen blijven gehandhaafd, we zijn in die zin weer op weg naar de lente.



Maar tegelijk gaan wij gestaag een winter in waarvan het niet zeker is of déze ooit gevolgd zal worden door een lente. Het zal een winter worden die zich kenmerkt door een onomkeerbare schaarste en politieke onrust. De eerste tekenen dienen zich aan:-met een gruwelijkheid die ontdaan is van elke vorm van beschaving, rukt er een leger op dat maar één doel voor ogen heeft:- de vernietiging van ónze beschaving.



Tegelijkertijd zijn wij per ongeluk het doelwit geworden van strijders in een oorlog die niet de onze is. Er viel een vliegtuig uit de lucht en sindsdien zijn wij wakker.

De wereld staat in brand. Al langer dan vandaag, maar nu de vlammen ook ons raken kunnen wij niet langer doen alsof er niets aan de hand is.

En het gaat dit keer niet vanzelf over. Er gaan in de nabije toekomst veel zaken blijvend veranderen. Door ons eigen toedoen zal schaarste ontstaan, schaarste op het gebied van drinkwater, grondstoffen en voedsel. Zaken die wel een oorlog waard zijn. Zoals alles wat aan de basis staat van onze zekerheden wel een oorlog waard is.



Ik ben uw koning en ik maak mij ernstige zorgen. Ik heb drie prinsesjes op deze wereld gezet. Zij hebben het goed. Nog wel. Maar ik weet niet hoe de wereld er uit zal zien wanneer het tijd is voor mijn oudste dochter om mijn kroon te dragen. Mijn generatie heeft in belangrijke mate bijgedragen tot de ellende die zich aandient. Ik stel mijzelf dan ook tot doel om heel hard te werken aan het beperken van schadelijke gevolgen van mijn gedrag en dat van mijn generatiegenoten. Omwille van mijn dochters. Omwille van de zonen en dochters van Nederland. Omwille van hun toekomst en daarmee de toekomst van Nederland.



Vanaf nu gaan we het hebben over wezenlijke zaken. Niet langer zullen wij, omwille van comfort en luxe, onze ogen gesloten houden voor de dingen die ons slecht uitkomen. Dat zou dom zijn. En kortzichtig. En dat moest maar eens afgelopen zijn. Vanaf nu is er een Ministerie van de Toekomst. Alles wat langs komt in de andere portefeuilles zal door het MVT getoetst worden op duurzaamheid. Het is tijd voor de lange termijn, het is tijd voor mijn dochters, het is tijd voor de toekomst. U mag zich in uw zware taak gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen. Ik ga niet voor u bidden, ik ga u helpen waar ik kan.

 

 

(Tekst Facebookpagina Ziggy Klazes op 15 september 2014)