Wist u dat; de Leidsebuurt rijk is aan stokrozen doordat één inwoner heeft bedacht deze zaadjes, die overleven op energie arme grond, overal rond te strooien! Jaarlijks verwonderen veel mensen zich over deze mooie rozen, die meestal weer terugkomen op dezelfde plek!
We willen meer groen in de straten en hebben daar reeds beleid voor in uitvoering. Melissa Oosterbroek heeft daarom aan de wethouder Snoek gevraagd hoeveel geveltuinen er dit jaar zijn aangelegd.
De wethouder heeft deze cijfers niet paraat maar zal dat navragen bij Spaarnelanden.
De gestelde vragen zullen worden betrokken bij de behandeling van de Evaluatie Ecologisch Beleidsplan die nog dit jaar op de planning staat. Daarbij en bij nieuw beleid zullen de tips betrokken worden. De vraag of er een Ecoloog bij Spaarnelanden in dienst moet komen zal dan beantwoord worden.
De tips:
Aan de gemeenteraad van Haarlem
Het gaat niet goed met de insecten in ons land. 76 procent verdween in 30 jaar. Een ramp voor de natuur. In hoeverre houdt onze gemeente in haar groenbeheer rekening met het insectenleven?
Hierbij stuur ik u een aantal aanbevelingen opgesteld door de Rotterdamse stadsboswachter Maurice Kruk van Natuurmonumenten.
Tips voor een bewuster insectenbeheer!
Algemeen
1. Maai, kap of bagger niet alles tegelijk, maar in fases.
2. Plant zoveel mogelijk inheemse planten/bloemen, bomen en struiken aan.
Bermen
3. Geef bloemen de kans tot bloei te komen, dus maai gefaseerd. Laat per maaibeurt 15-33% staan. Laat bij de laatste maaibeurt van het seizoen minimaal 20% staan tot de volgende zomer.
Bomen
4. Zorg voor geleidelijke overgangen tussen bos/bomen en grasland (via mantel- en zoomvegetaties).
5. Laat takken in stapels liggen. Hier kunnen vogels nestelen en insecten overwinteren.
6. Laat – indien mogelijk – een dode boom staan of een omgevallen/gezaagde boom liggen.
Kale hoekjes
7. Gebruik bij inzaaien inheemse bloemenmengsels.
8. Zaai braakliggende stukken niet volledig in. Graafbijen houden van zonnige, kale plekken.
9. Bedekking gewenst? Schorssnippers (ook van onverharde paden) zijn beter dan asfalt.
10. Leg hoopjes stenen in parken, geluidswallen of recreatiegebied.
Grasvelden en ruigten
11. Zorg bij hogere vegetaties voor geleidelijke overgangen en laat 15-20% staan.
12. Verrijk grasvelden, die wel geheel gemaaid worden, met snelle bloeiers als madeliefjes, paardenbloemen, witte en rode klaver en bijenkorfje.
13. Maai grasland voor hooi maximaal drie keer per, maar liever minder vaak. Maai stukken met ruigtekruiden zo min mogelijk (eenmaal in de 2-5 jaar en laat dan een deel staan; dit zijn nest- en overwinteringsplaats (holle stengels) voor insecten.
14. Vermijd zware machines. Ze verdichten en beschadigen de bodem en doden insecten.
Sloten
15. Ontwikkel natuurlijke, flauwe oevers waarbij een deel mag verlanden (overgangsgebied tussen water en land).
16. Schoon en bagger watergangen altijd gefaseerd.
Doe het niet alleen
17. Stimuleer de eigen inwoners met voorlichting en/of subsidie om eigen tuin en/of balkon insectenvriendelijk te maken.
18. Leg je inwoners uit wat er verandert: van glad, strak en netjes naar meer natuurlijke begroeiing met het oog op natuurwaarden.
Ik hoor graag in hoeverre we binnen onze gemeente deze aanbevelingen ter harte nemen.
Met vriendelijke groet,
Naam: Claartje Wilderbeek
Datum: 22 juni 2018
Plaats: Haarlem