Hij benoemde het probleem van de afnemende woningbezetting en de behoefte aan grotere woningoppervlakte. Hij liet een groeiscenario zien waarbij Haarlem op New York begint te lijken. Maar Uytenhaak stelde dat je met goede architectuur de negatieve effecten van verdichting kunt compenseren. O.a. door dubbel grondgebruik, auto’s parkeren onder de grond, woningen en een park er op.
Ook door het verdichting gemiddelde omhoog te brengen. Waarbij je gemiddeld bijvoorbeeld 0,84 verdicht maar dat afwisselt door op de ene plek 1,5 te verdichten en op de andere plek 0,59., dus divers bouwen. Geen monocultuur maar meer functies integreren. Hoog tussen laag: optoppen.
Hij stelde dat je harde cijfers moet noemen en als doel stellen. Haarlem heeft nu
11 km2 bebouwing, 3,5 km2 park, 5,4 km2 bedrijven en 3 km2 infrastructuur.
Het aandeel bebouwing kan omhoog bijvooreeld met 23 %.
Hij was van mening dat de FSI (FloorSpace-Index) van het centrum nu 2, naar 2,3 moet. Bovendien moet groen ook verdicht worden.
Jan Nieuwenburg herhaalde zijn mantra: we moeten kwaliteit toevoegen.
Linda Troost van communicatiebureau Beaumont stelde dat er te veel afstand is tussen plannenmakers en betrokkenen, er moet beter geluisterd worden. Enkele bewonersvertegenwoordigers op “het bankje” en in de zaal onderstreepten dat ze geparticipeerd hebben in klankbordgroepen e.d. maar zich niet serieus genomen voelen bijvoorbeeld bij het Groenstructuurplan. Anderzijds moet een participerende burger lange adem hebben; iemand vertelde dat hij vier jaar lang heeft overlegd met het gelukkige resultaat van een speeltuin i.p.v. parkeerplaatsen..
Daar werd een belangrijk punt aangeroerd. Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol zei het o.a.: de auto moet uit de stad, de stad moet ingericht voor het langzaam verkeer,het moet op schaal van de mens, dan kan het wel vijf keer dichter zoals in Vancouver. Martin Haagen VVD was het niet eens met het wegsturen van de auto. SP-er Pieter Elbers wil graag de auto uit de stad en naar de stadsrand met transferia.
Boomwachter Hilde Prins stelde dat stedenbouwers niet moeten beginnen te tekenen met een blanco vel, maar met een plattegrond met bomen. Een ambtenaar moet niet op pad gestuurd worden om te kijken welke bomen kap-plichtig zijn, maar welke bomen waardevol zijn. Bomen worden vaak ouder dan huizen. Ze noemde een plan waarbij een gek torentje werd gebouwd, want er moest een verbijzondering komen. Hilde stelde dat die verbijzondering er al was, nl 6 mooie iepen.
Een bewoner stelde dat o.a. de stadsbouwmeester Max van Aerschot het heeft over een integrale aanpak, maar zij weet uit ervaring dat de rode (stadsontwikkeling) ambtenaren veel meer te vertellen hebben dan die van blauw (water) en groen, die worden pas later bij de ontwikkelingen betrokken. Groen is restpost Rood is de baas.
Een deelnemer aan klanbordgroep Conexxionterrein stelde dat er strijd is met een ontwikkelaar over hoogte van bebouwing en over noodzaak van een plein, maar dat kwaliteit belangrijk is, gun de ontwikkelaar zijn winst maar niet ten koste van alles.
Sjaak Vrugt stelde dat we ons niet moeten laten gijzelen door de vastgoedmafia.
Een bewoner van Indische buurt Noord vertelde dat ze toen ze in Amsterdam woonde binnen een kwartier van de woning meerdere parkjes tegenkwam. In Haarlem moet ze heel ver lopen.
Haar buurman riep: “bewaak je groene buffer”
Hoogleraar de Jong miste orkestratie en visie in Haarlem.
Maarten Kloos (ARCAM) wil alles ruimer zien namelijk in samenhang met Metropoolregio Amsterdam.
Fer Daalderop wees er op dat er bij buurgemeente Haarlemmermeer genoeg ruimte is, als je daar een hoogwaardig openbaar vervoer-lijn naar toe legt met om de haltes bebouwing dan geeft dat lucht aan Haarlem en huizen voor de vraag.
Over het algemeen kregen ‘groen uitspraken’ meer applaus dan ‘rood’ uitspraken.