Het sociaal domein is aan het veranderen. De nadruk ligt nu op de zelfredzaamheid van de bewoners. En wanneer die zelfredzaamheid tijdelijk of blijvend tekort schiet is daar uiteraard de overheid om een vangnet te bieden. De sociale basis (voorheen de basisinfrastructuur) biedt een laagdrempelig vangnet voor de Haarlemmers die dat nodig hebben in de vorm van welzijnswerk. Dat betekent dat er activiteiten worden georganiseerd die tot doel hebben de Haarlemmers die dat nodig hebben zo goed mogelijk te helpen. Met het uiteindelijke doel het (her) vinden van zelfredzaamheid.

Deze sociale basis wordt inmiddels ingevuld door steeds meer organisaties die, vaak vanuit hun eigen ervaring, met nieuwe initiatieven komen om aan de behoeften van de Haarlemmers te voldoen.

Er zijn nog steeds de grotere welzijnsorganisaties die van oudsher stadsbreed welzijnswerk organiseren maar inmiddels zijn daar veel kleinere partijen bijgekomen waaronder zelforganisaties en vrijwilligersorganisaties.

GroenLinks is van mening dat deze kleine partijen, misschien wel beter dan de grotere welzijnsorganisaties. in staat zijn om met korte lijnen, vanuit de vraag van de Haarlemmers, een mooi aanbod te bieden dat recht doet aan die vraag vanuit de stad.

De kaderstellende nota die voorlag in de raad van 18 april en die bedoeld was om de subsidies in de sociale basis voor de komende vier jaar te verstrekken, deed wat GroenLinks betreft, recht aan de veranderingen in het sociaal domein door voor alle organisaties, ook de kleinere, een plek mogelijk te maken in de sociale basis voor de komende vier jaar.

De organisaties zouden met elkaar, middels zogenaamde thematafels die per onderwerp (zoals jeugd en ontmoeting) een aanbod zouden vormgeven. Deze werkwijze biedt wat GroenLinks betreft de mogelijkheid om een mooi aanbod vorm te geven met een minimale kans op overlap.

GroenLinks was niet zonder kritiek en diende dan ook een motie in die het mogelijk zou maken om de doelen en effecten zoals benoemd door de partijen zelf, te kunnen toetsen voordat ze zouden worden vastgesteld door het college. Daarnaast pleitte GLH voor een vaste procesmanager aan elke thematafel die zou moeten voorkomen dat de kleinere partijen overschaduwd zouden worden door de grotere en die er op zou toezien dat de doelen tijdens het proces waar mogelijk smart zouden worden benoemd.

Echter: een meerderheid in de raad was van mening dat de doelen en effecten van het aanbod ( de output en de outcome) niet door de partijen zelf zouden moeten worden benoemd maar, vanuit het oogpunt van regie, door de gemeente en haar ambtenaren. Daarmee wordt volgens GroenLinks voorbijgegaan aan de expertise van de partijen in de stad die ‘met hun poten in de modder’ weten wat er speelt, waar behoefte aan is en hoe daar zo goed mogelijk gevolg aan kan worden gegeven.

De angst om de controle te verliezen heeft het helaas gewonnen van de noodzaak tot vernieuwing en van het vertrouwen in de (professionele) organisaties- een motie die vroeg om een jaar uitstel van de noodzakelijke hervorming is met een overtuigende meerderheid aangenomen.