Het zag die vrijdag zwart van de mensen op het Prinsenhof in Haarlem.Reden was dat de gigantische eeuwenoude Paardekastanje die het pleintje domineerde op sterven na dood was.
Dat was de gemeente Haarlem ook opgevallen, want het Prinsenhof wordt deels omzoomd door het stadhuis en zoals iedereen weet zitten daar allerlei ambtenaren en bestuurders in die zich beroepsmatig met de buitenwereld bezighouden.
De bevolking was uitgelopen omdat het bestuur van de stad had aangekondigd die dag op passende en sfeervolle wijze afscheid te willen nemen van de boom die zoveel had meegemaakt. Er was een persbericht uitgegaan dat de wethouder die over bomen ging het stadhuis zou uitkomen om aan de voet van de boom een toespraak te houden en het Stedelijk Gymnasium, dat ook aan het pleintje lag, zou een koor leveren dat voor passende liederen zouden zorgen. Het plaatselijke dagblad had in diverse artikelen de Haarlemmers opgeroepen ideeën te leveren wat er met het hout van de boom zou moeten gebeuren.
De menigte was in afwachting van de gebeurtenis, eigenlijk een soort begrafenis, in lichte staat van opwinding. De kinderen van het koor stonden al twintig minuten te blauwbekken in hun zomerse jurkjes, want hoewel het prachtig weer was, wist de oude kastanje nog steeds het plein in een permanente schaduw te zetten. Een druk geroezemoes vulde het Prinsenhof.
“Wat had die boom eigenlijk”, vroeg een opgeschoten jongen zich af. “Hij moet weg want hij is te groot”wist een ander.
“Nee, hij heeft een ziekte, de kastanjeziekte, en die is gevaarlijk”, zei een oudere dame.
Een man met een baard, die een opgerold spandoek bij zich had, wist dat het kwam doordat in de bouwput in de Jacobijnenstraat teveel grondwater was weggepompt waardoor de kastanje droog was komen te staan en de dodelijke honingzwam had kunnen toeslaan. Deze opmerking gaf aanleiding tot een verontwaardigd gemompel dat zijn weg vond door de menigte.
Daar was de delegatie met de wethouder. Hoewel het stadhuis direct een uitgang aan het Prinsenhof had, was er om publicitaire redenen voor gekozen om te lopen via de hoofdingang.
Niemand wist eigenlijk wie de wethouder was van het groepje dat met ernstige gezichten kwam aanlopen. Het zou wel degene zijn voorop liep, want die had ook een papier in zijn handen.Het kouwelijke meisjeskoor zette het eerste lied in en in de bestuurlijke processie was ook een ambtenaar te zien met een trompet. Die ging natuurlijk de Last-Post ten gehore brengen. De pers was aanwezig en een reporter van radio Haarlem 105 maakte sfeerreportages.
Bij de boom aangekomen ging de wethouder over tot enige stichtelijke woorden. Hij roemde Haarlem als bomenstad en zei dat alles was gedaan om de kastanje te redden, maar dat de komende najaarsstormen afbrekende takken zouden opleveren en dat de gemeente dan aansprakelijk zou zijn voor de schade. Bovendien verklaarde de wethouder dat de gevaarlijke Oesterzwam een ware sluipmoordenaar was zodat de boom moest worden omgehakt.
“Honingzwam” eikel, riep plotseling iemand uit het publiek. De wethouder lachte wat, keek even snel in zijn papier en toen woedend naar een van zijn ambtenaren, die echter net zijn veter aan het vastmaken was.
“En van het hout maken we bankjes voor op de binnenplaats van het stadhuis, ” maakte de wethouder nog bekend. Dat idee was van een collega-wethouder gekomen. De bedoeling was dat de vermoeide bestuurders tussen de vergaderingen door dan wat konden uitrusten, verklaarde hij weer met een lachje.
“Boehoeoeoeo”, klonk het uit vele kelen. Ineens staken er spandoeken uit de menigte omhoog. “Platanenmoordenaar”stond erop en: “Pim Mulier 600 omgezaagde bomen” en “Geen Bomenkap in het Engelandpark”.
“De kastanje is niet dood, hij leeft” schreeuwde de man met de baard zo hard mogelijk. En het publiek scandeerde “Laat onze bomen staan!, laat onze bomen staan!
Toen vlogen er kastanjes door de lucht, ze waren nog niet rijp en de harde bolsters zaten er nog omheen.
De plechtigheid was ineens afgelopen, het kinderkoor zweeg beduusd en de act met de Last Post is er niet meer van gekomen. De delegatie haastte zich weer naar het stadhuis en nam nu wel de kortste weg. Even later werden de ramen van de raadszaal die aan het plein grensde met luiken dichtgemaakt.
Twee uur later was het Prinsenhof weer leeg. Een plotselinge windvlaag kondigde de herfst aan. De kastanje kreunde en liet zijn bladeren nog maar eens zachtjes ritselen.
Lukas Mulder