In de raadsvergadering van december werd er met een hamerslag besloten om voor het resterende deel van het Ripperdaterrein een krediet van 3 miljoen beschikbaar te stellen voor het inrichten van de buitenruimte. Hiervan was een miljoen voor voorbereiding, planning en toezicht (zgn VTUgeld). Een grote investering voor de omgeving van 119 woningen waarbij in mijn ogen de verhouding tussen het maken en controleren van het plan enerzijds en het daadwerkelijker uitvoeren volstrekt zoek is. Iets dat overigens ook door de wethouder werd toegegeven maar ja, dat was nu eenmaal ooit zo afgesproken zei hij in de commissie. Voor ons als raad voldoende reden om daar in die raadsvergadering niet meer op terug te komen.

In dezelfde raadsvergadering hadden we een verhitte discussie over de reserve van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning  en een meevaller van 67.000,-. Kon die meevaller niet beter naar de algemene reserve of zou het niet beter zijn om dat geld dan toch maar in de reserve voor de WMO te stallen. Schorsingen, moties van de oppositie en van een aantal coalitiepartners werden voorbereid, aangepast en ingetrokken (coalitie) en ingediend (oppositie).  Een heel spektakel over een relatief klein bedrag.

Zou dat politiek zijn? Terwijl we zonder wezenlijke discussies enorme bedragen uitgeven aan de fysieke woonomgeving en het toezicht erop, maken we ons druk om de dubbeltjes die we uitgeven aan de mensen aan de onderkant. Want daarin hebben we in Haarlem ook een traditie, daar zijn we in verhouding met andere gemeenten heel zuinig in. Zeg maar schraal.

Ik zou zeggen keer het om. Probeer waar mogelijk in de hele stad te besparen op grote fysieke investeringen en gebruik dat uitgespaarde geld om de dreigende bezuinigingen op de sociale investeringen op te heffen.

Met vriendelijke groet,

 

Dik Bol