In de raad van 29 november worden kritische mondelinge vragen gesteld. In het verleden hebben wijkkunstenaars in overleg met bewoners kunst ontworpen in de straat. Zij ontwierpen een kunstig en opvallende patroon van klinkers, in verschillende kleuren, op kruispunten en drempels. In de Leidsebuurt dreigen deze te worden vernietigd omdat er geen geld is deze straatpatronen bij herprofilering te herstellen. GroenLinks heeft eerder navraag gedaan en aangegeven dat deze kunst in de openbare ruimte beschermd moet worden. De twee voorgangers van de huidige wethouder Cultuur hebben toegezegd dat deze kunst geïnventariseerd en beschermd zal worden.
Jan van Wensveen was een van de eerste wijkkunstenaars in Haarlem en heeft belangrijk pionierswerk verricht om bewoners te betrekken bij hun woonomgeving. Hij heeft ‘kunst in de straat’ gemaakt in de Leidsebuurt. Later volgde ‘straatpatroonkunst’ van Tije Domburg en Alberdien Rullman in Amsterdamse buurten en Slachthuisbuurt.
Op 17 november 2011 is door voormalig wethouder Heiligers toegezegd dat de kunst die in de straat is aangebracht geïnventariseerd zou worden en dezelfde bescherming zou krijgen als de overige kunst in de openbare ruimte. Later is dat herhaald door waarnemend cultuurwethouder Van der Hoek.
Op 20 november 2012 schrijft wethouder Mooij dat de adviescommissie Collectie Kunst in de Openbare Ruimte een positief advies klaar heeft voor de straatpatronen in de Leidsebuurt. Tegelijkertijd schrijft hij dat het college deze kunstwerken zal laten vernietigen omdat er geen geld is deze straatpatronen bij herprofilering te herstellen (kosten €. 4250,- per kruising).
GroenLinks stelt vragen over de toezeggingen die niet nagekomen worden. Geld is immers wel beschikbaar via het onderhoudbudget TMK (Toegepaste Monumentale Kunst). Wat betekend het voornemen tot vernietiging in de Leidsebuurt voor de straatkunst in Amsterdamse buurten en Slachthuisbuurt?
De te stellen mondelinge vragen:
- 1. Hoe kan het dat er binnen een jaar tot twee keer toe gedane toezeggingen aan de Raad over bescherming van deze kunst teniet gedaan worden?
- 2. In de begrotingsraad heeft Dhr. Mooij in reactie op de motie aangegeven moeite te hebben met de aantasting van het budget TMK voor het Historisch Museum. Hij dacht eraan om een deel van het benodigde geld te halen uit het Cultuurstimuleringsfonds. De heer Van Haga stelde toen voor de motie wel in stemming te brengen in afwachting van nadere informatie van het college. Waarom heeft wethouder Mooij in zijn brief aan de raad een ander standpunt ingenomen dan tijdens de begrotingdraad?
- 3. Hoe denkt het College verder om te gaan met overige kunst in de openbare ruimte? Verdwijnt die of blijft dat beperkt tot de kunst in de Leidsebuurt?
- 4. Wat betekent dit ‘Nieuwe” beleid voor de overige kunstwerken van wijkkunstenaars in de straat zoals de kunst van Tije Domburg en Alberdien Rullman in Amsterdamse buurten en Slachthuisbuurt?
- 5. Jan van Wensveen was een van de eerste wijkkunstnaars in Haarlem en heeft belangrijk pionierswerk verricht om bewoners te betrekken bij hun woonomgeving. Moet daarom juist zijn werk verdwijnen?
- 6. Bij de begrotingsbehandeling 2013 hebben wij meegedacht met de mogelijkheid om delen van het budget TMK tijdelijk te bestemmen voor de redding van het Historisch Museum. Dit zou ten koste gaan van nieuwe initiatieven en nadrukkelijk niet ten laste van het inhalen van achterstallig onderhoud van bestaande kunstwerken. Zijn wij toen op het verkeerde been gezet?
Dik Bol
Haarlem, 26 november 2012