Dat was letterlijk de openingsvraag van mijn allereerste debat voor GroenLinks op 21 september in de Pletterij. Daar zit je dan, als kersvers raadslid met klotsende okseltjes op het podium. Tegenover mij een zaal die ik wel ‘diepgroen’ Haarlem mag noemen. Activisten van XR, Grootouders voor het klimaat, mensen die al jarenlang bij organisaties als Milieudefensie of de FNV actief zijn. Het gekke is, zo ongeveer een jaar geleden stond ik tussen hen in. Ik stond letterlijk met een megafoon in de hand op de grote markt om de Haarlemse politiek op te roepen dat het allemaal niet snel genoeg gaat.

Ik begrijp het kritische publiek in de zaal dus heel goed. Het kan ze niet snel genoeg gaan! Zij zijn zeer overtuigd van de noodzaak om de klimaatcrisis aan te pakken en doen daar alles aan. Om zich heen zien ze nog terrasverwarming, open winkeldeuren, ronkende vliegtuigen, daken zonder zonnepanelen, auto’s en te weinig groen in de stad. En ze vragen zich af, wanneer gaat er nu eindelijk iets veranderen?  

Inmiddels heb ik een andere rol dan vorig jaar. Ik zit nu zelf in de politiek en dan ook nog bij een coalitiepartij, ‘de macht’. Nu mag ik uitleggen dat dingen tijd kosten en dat veel aspecten van de energietransitie best complex zijn. Dat 2030 een stip op de horizon was, en dat dat doel inmiddels weliswaar is afgezwakt, maar dat we nu realistischer zijn. Er is een routekaart duurzaamheid en er is een duurzaamheidsbegroting waarmee we jaarlijks onze vorderingen volgen. Dat Haarlem weliswaar niet voorop loopt met opwek van duurzame energie, maar dat dat ook ligt aan het soort stad dat we zijn, dichtbebouwd en met veel oude huizen. En dat er de afgelopen jaren goede plannen gemaakt zijn, die de komende jaren worden uitgevoerd en dat we daar als raad bovenop zitten.  

Overtuig ik mijn publiek met dit antwoord? Ik weet het niet. Ik vermoed dat bij velen nog steeds de indruk blijft hangen dat het papier geduldig is en dat ze het nog maar moeten zien met die uitvoer.

Achteraf vraag ik me af ik niet nog iets anders had moeten zeggen. Dat ik blij ben met kritische vragen, maar dat het jammer zou zijn als we daardoor aan het eind van de avond het gevoel overhouden dat er toch allemaal niks gebeurt. Want er zijn wel degelijk hele hoopvolle ontwikkelingen. Zoals een ambitieuze CO2 reductie-doelstelling vanuit het rijk en vanuit Europa, fit for 55. Zonne-energie en windenergie die goedkoper is geworden dan gas, de zonnepanelen en warmtepompen zijn niet aan te slepen, windparken schieten de grond uit en er wordt massaal energie bespaard en geïsoleerd. Voor het eerst ooit wordt er gesproken over krimp van Schiphol. En ook in Haarlem is de CO2 uitstoot in de periode 2017 – 2020 met zo’n 20% gedaald.   

Soms kan het ineens snel gaan met ontwikkelingen. En ondanks dat ik me grote zorgen maak over de klimaatcrisis, zie ik dat kantelpunt naar een duurzame maatschappij steeds dichterbij komen. Ik hoop dat het zaaltje in de Pletterij dat ook ziet. Door hun activisme leveren ze daaraan in ieder geval een belangrijke bijdrage. In een kort gesprekje na afloop vertelt iemand me dat hij een goed gevoel heeft overgehouden aan dit debat, omdat de klimaatcrisis door alle aanwezige partijen voor het eerst zo serieus werd genomen. Dat vind ik een mooie uitkomst.