In 2021 was Haarlem de eerste gemeente ter wereld die reclame voor vlees en vis wilde verbannen. De reden was voor de hand liggend: als gemeente die zijn uiterste best doet om zo duurzaam mogelijk te handelen - in bouwen, klimaatadaptatie, energie en mobiliteit, is het verdienen van geld met de verhuur van de openbare ruimte aan reclame voor producten die precies het tegenovergestelde in de hand werken, onlogisch en inconsequent.  En het is geen geheim dat de productie van vlees en vis op de schaal waarop dat gebeurt, enorme uitstoot van CO 2 tot gevolg heeft. GroenLinks diende een motie in ‘Verleid niet tot het verergeren van de klimaatcrisis’ en deze werd aangenomen. Maar omdat er geen precedent was voor het verbod van reclames voor vlees en vis, moesten de ambtelijke organisatie en de juridische afdeling van Haarlem flink aan de slag om de motie te kunnen uitvoeren. 

‘Is reclame vrijheid van meningsuiting?’ ‘Hoe definieer je de productgroepen die je wilt verbannen?’ en ‘Is het juridisch haalbaar?’ waren vragen die beantwoord moesten worden voordat er uitvoering gegeven kon worden aan de motie. Het helpt wanneer een wethouder zich committeert aan de inhoud van de motie en niet terugdeinst voor de voortrekkersrol. 

In de drie jaar tussen het indienen van de motie en het op papier zetten van het nieuwe beleid dat moest zorgen voor de uitvoering van de motie, is veel gebeurd. 

Veel steden, in binnen- en buitenland,  volgden het voorbeeld van Haarlem en dienden een vergelijkbare motie in. Als gevolg van de wereldwijde media-aandacht kwamen er discussies op gang over (het effect van) reclame, over vlees, over voedseltransitie. 

Nog steeds word ik wekelijks gebeld door journalisten en studenten- uit Spanje,Japan, de VS, Canada, Italië en vanmiddag heb ik een belafspraak met Molly, een student uit de UK.

Na drie jaar is de hevige mediastorm gaan liggen. Maar het waait nog wel. Het is een hoopvolle wind- één die rustig alle hoeken van de wereld aandoet en het nieuws brengt dat het anders moet en kan. Die vertelt dat het niet langer ‘superwoke’ is om na te denken over de manier waarop wij voortdurend worden verleid tot (over) consumptie. Dat het geen ‘betutteling’ is om reclame te beperken. Maar dat het het tegenovergestelde is: gemeenten kunnen de regie terugpakken en bepalen wat zij wel en niet willen aanmoedigen. In het belang van hun bewoners. 

Het beleid staat op papier. Het bleek te kunnen en het is gedaan. En ja: ik ben er heel trots op.