Behoefte aan gemeenschappelijkheid
Regelmatig geven inwoners van Haarlem aan geïnteresseerd te zijn in het opstarten van een woonvorm waarbij collectiviteit een belangrijk onderdeel vormt. Gedacht wordt dan aan ontwikkelingen waar, naast de individuele woningen, een gemeenschappelijke ruimte is toegevoegd.

Daarnaast is het delen van voorzieningen zoals bijvoorbeeld een wasruimte waar de bewoners gebruik kunnen maken van collectieve wasmachines, een logische en duurzame stap. Het initiatiefvoorstel daagt ontwikkelaars, woningbouwcorporaties en wooncoöperaties uit om hier invulling aan te geven. ‘In plaats van het aanleggen van 100 wasmachine aansluitingen en het versjouwen van 100 wasmachines bij de oplevering van nieuwbouw, kan je ook 10 industriële wasmachines plaatsen waar men gebruik van kan maken. Gebruik in plaats van bezit dus’ aldus de initiatiefnemers.

Daarnaast is volgens de initiatiefnemers gebleken dat een vorm van gemeenschappelijkheid die op een organische manier tot stand komt, kan helpen bij het bestrijden van eenzaamheid en de gevolgen van eenzaamheid zoals somberheid, depressie en sociaal isolement. Er wordt hierbij overigens niet gedacht aan een specifieke doelgroep.
Feitelijk vraagt het initiatiefvoorstel onder andere om ambtelijke ondersteuning van zogenaamde wooncoöperaties bestaande uit mensen die een gezamenlijke woonvorm willen opzetten, het standaard opnemen van gezamenlijke voorzieningen in nieuwe ontwikkelingen groter dan 100 woningen en het, wanneer nodig, wegnemen van mogelijke
problemen bij financiering door een gemeentelijke garantstelling.

Verder draagt het initiatiefvoorstel het college op om in deze bestuursperiode tenminste drie kavels aan te wijzen voor ontwikkeling van drie actieve wooncoöperaties met in totaal tenminste 60 blijvend betaalbare woningen en om bij verkoop van gemeentelijk vastgoed dat getransformeerd kan worden naar wonen, voortaan altijd te onderzoeken of het mogelijk is om te verkopen aan een wooncoöperatie. 
Het initiatiefvoorstel zal na de presentatie op 30 maart beoordeeld worden door het college
van B&W waarna het college zal reageren.

Lees hieronder het voorstel